Kennismaking
Een bouwstuk opleveren is altijd een vorm van jezelf doen kennen. Als ik mij nooit eerder in een loge heb doen kennen, weet men niet wat men van mij kan verwachten en is het zinvol eerst iets over mezelf vertellen.
Ik ben Cornelis Hendrikus Maria van Dam en zoals mijn doopnamen verraden ben ik van Rooms-katholieke huize. Ik ben als vijfde van zeven kinderen geboren in december 1949 in een hardwerkend, redelijk welvarend ondernemersgezin, de tweede zoon, dus idealiter voorbestemd voor het priesterschap. Een betere opvoeding dan die door de mannen Gods zelf kun je niet krijgen, dus vanaf mijn elfde levensjaar zat ik intern op een Klein Seminarie. En laat ik het maar meteen zeggen: ik ben nooit seksueel misbruikt door de grijpgrage zwartrokken, die daar echt kans genoeg voor hebben gehad. Ik had blijkbaar net niet dat wat ze zochten.
Al op mijn veertiende twijfelde ik openlijk aan het bestaan van de God van de joods-christelijke traditie. In de roerige tijden van de jaren zestig was veel mogelijk, dus bleef ik desondanks de opleiding volgen, met de naïeve gedachte de eerste priester te worden die niet in de God geloofde die hij verkondigde. Later ontdekte ik dat ik de eerste niet geweest zou zijn, maar zelfs voor die roerige tijd was mijn streven toch te vooruitstrevend, want op mijn 21ste werd de kloosterdeur na een broederlijk doch indringend gesprek met een klap achter mij dichtgegooid. Plotseling stond ik in een wereld die ik nauwelijks kende, ten prooi aan verwarring. Ik ging filosofie studeren en toen ik er via mijn ondernemende vader achter kwam dat daar geen droog brood mee te verdienen was, volgde ik daarnaast colleges Nederlandse taal en letterkunde. Met het eerste het beste meisje dat een kusje aan mij ontstolen had, trad ik in het huwelijk en op mijn 26ste trof ik mij zelf met 2x een doctoraal op zak aan als kostwinnend vader van een gezin op een middelbare school in Emmeloord. Daar ben ik tot augustus 2013 blijven werken als leraar Nederlands, decaan en roostermaker.
Vlak voor ik 49 werd, midden in een crisis in mijn tweede huwelijk en op weg naar een burnout, ben ik in loge Le Profond Silence in het Oosten Kampen ingewijd in de Vrijmetselarij. Eindelijk vond ik de warme, levende broederschap terug die ik gemist had vanaf het moment dat de kloosterdeur achter mij gesloten werd. Het was een thuiskomen, in een veilige omgeving achter de getande rand, maar nu in een kudde die zonder dogma’s toch bijeen blijft, een kudde die buitenbeentjes binnen boord houdt. Van iemand die voortdurend in zijn werk vluchtte om te ontsnappen aan de fundamentele eenzaamheid, werd ik in deze werkplaats weer vollediger mens tussen de mensen. Vrij snel na mijn meesterverheffing werd ik in 2001 Redenaar. Op zich was ik maçonniek veel te jong om het geweten van een loge te kunnen zijn, maar het bleek een schot in de roos, voor mij en voor de loge. Al mijn talenten kon ik er in kwijt.
Mijn wankel huwelijk liep weliswaar definitief op de klippen, maar ik zelf bleef wonderwel overeind. Een nieuwe relatie, nu geen Living Together Apart, maar een Living Apart Together, bracht mij de weekenden naar Leeuwarden, waar ik eerst buitenlid en later lid werd van de Achtbare, maar vooral heerlijke en broederlijke loge De Friesche Trouw, om ook hier de rol van Geweten op me te nemen. Van 2014 tot 2016 mocht ik er Voozittend Meester zijn. Sinds juni 2017 ben ik Hoofdbestuurslid van de Orde van Vrijmetselaren in het Grootoosten der Nederlanden.
Ik bezoek zo vaak als mogelijk is mijn moederloge en thuisloge en reis langs andere loges om daar te visiteren of bouwstukken op te leveren. Het is mij een voordeel mij nader te doen kennen in andere loges en hoop samen te kunnen werken aan de voltooiing van de Tempel van Salomo, die nimmer voltooid zal zijn.
Sinds juni 2022 ben ik lid van Loge Viglius, nr. 310 in het Oosten Leeuwarden.
Cees van Dam