top of page

Maçonnelogie 1           KUZ december 2010

Het Licht schijnt in de duisternis  

Een dominee bestijgt de kansel. Vanaf zijn hoogte galmt hij over gebogen hoofden heen:

In den beginne was het Woord ,

en het Woord was bij God,

en het Woord was God.

Dit was in den beginne bij God.

Het was in het begin bij God.

Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt,

en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hetzelve was het Leven,

en het Leven was het Licht der mensen.

En het Licht schijnt in de duisternis,

en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.  

Hier wordt het Woord als Waarheid uitgestort. Hier wordt het Licht aan de Duisternis uitgelegd en de Duisternis smacht naar het verlossende woord: Amen.   

Een pastoor beklimt de preekstoel. Canisius spreekt: 

Alles is door Hem ontstaan,

en buiten Hem om is er niets ontstaan.. 

Niemand luistert, iedereen neemt het aan.   

In de kolommen heerst stilte voor de Arbeid. Vrije mannen van Goede Naam doen het zelf aan zichzelf. Hamer en Beitel bewerken de Ruwe Steen. Meetlat en Winkelhaak toetsen de Kubiek. Op het tekenbord ontwerpen zij zichzelf: zij zijn subject én object én plaats van handeling.

Een Redenaar neemt plaats achter de Gebroken Kolom.   

Hij kan taalkundige zijn:

In een wereld zonder woorden is geen verklaring, geen abstractie, geen reflectie, geen geschiedenis, geen denken. Woorden wijzen dingen aan, benoemen, benamen de dingen, al of niet aanwezig, zichtbaar of concreet. Woorden scheppen. In zinsverband zijn woorden een scheppingstaal. Zonder woorden zijn de dingen slechts. Met zelfstandige naamwoorden krijgen de dingen een naam. Werkwoorden leggen relaties tussen de dingen. Bijvoeglijke naamwoorden voegen er een oordeel aan toe. Taal schept. Het Woord God gaat aan God zelf vooraf. De taal schept God, die de taal schept. De taal schept het Licht, dat schijnt in de Duisternis. Maar aan de Duisternis zelf verandert het niets. Als je aan een ding betekenis geeft, zegt dat nog niet dat dat ding van zichzelf betekenis heeft. 

Hij kan theoloog zijn:

Het woord = Logos. Logos is meer dan woord. Logos verhaalt, verklaart, ordent, brengt rede en begrip. In het Oude Testament heeft het Woord op een andere manier toch dezelfde betekenis als het Griekse Logos. Het Hebreeuwse “dabar” heeft scheppingskracht. Spreken is in het Oude Testament vaak een productief handelen, scheppen:

En God zeide: Er zij licht; en er was licht.

In Genesis gaat het Woord, Gods spreken, vooraf aan wat is. En Johannes herhaalt dat:

Alles is erdoor ontstaan

en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.

Het Woord, Gods spreken, geeft door de dingen een naam te geven de dingen hun betekenis, hun plaats in het geheel, hun ordening. Zonder het Woord is het ding slechts, met het Woord betekent het ding ook iets, is het iets geworden. Het scheppingsverhaal is een betekenisgevend, de wereld ordenend verhaal:

In het Woord was Leven

en het Leven was het licht voor de mensen.

God = Logos: de zin van alles.

Logos = Gods spreken. Zonder Logos is er slechts chaos, geen ordening, geen betekenis, geen zin.

De Logos doet het Licht schijnen in de Duisternis. De duisternis zelf is niet in staat om te scheppen, te spreken, verhalen te vertellen. De Chaos kan zichzelf niet ordenen, betekenis geven. De Duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. 

Wat hij ook is, hij is Redenaar:

Winter-st.-Jan is bezinning. Het is meer dan het maçonnieke kerstdiner en het schijnsel van Kaarslicht in de Duisternis. Het vraagt op het moment dat de Zon ons letterlijk zoveel korter vergezelt dan de Maan hoeveel Licht er schijnt in onze Duisternis. Het gereedschap heeft op de chaos ingehakt en min of meer orde geschapen. Er is geordend en getoetst. Nieuwe Woorden hebben verloren Woorden vervangen. Maar is de Orde toegenomen?

Als de nacht op zijn langst is ligt het Geweten wakker: is de Meester over ons voldaan? Wat hebben wij gepresteerd in het Westen en in het Oosten?   

De Redenaar is als Geweten van de Loge een collectief geweten, geen individueel geweten. Hij is zelfs niet zijn eigen Geweten. Hij kan geen broeder verlossen van de eigen plicht zelf de Nacht te gebruiken om de Dag te beoordelen. Op U komt het aan.

In de kolommen is de Diepe Stilte hoorbaar. De Diepe Stilte van gedane arbeid. 

De Dominee keert terug op aarde. 

De Pastoor daalt af naar de werkelijkheid. 

Het Geweten doet zijn werk. 

Taal blijft taal.

Ordenen is een scheppend woordspel:

als Het Licht op zijn retour is …, keert het terug. 

De Arbeid gaat voort.

bottom of page