top of page

Maçonnelogie 19               Vrijmetselarij april 2014

Meester Eckhart

‘Over God wil ik zwijgen” zegt Meester Eckhart, Duits mysticus uit 13e-14e eeuw. Dat doet hij uiteraard niet, want hij is voller van God dan ik er leeg van ben. Hij heeft zijn leven niets anders gedaan dan prediken, delibereren en schrijven over God, Maar op een manier die mij aanspreekt: “Het hoogste en uiterste wat een mens kan loslaten, is dat hij God omwille van God loslaat.”

Is Eckhart dan van god los? Nee, hij bedoelt dat de mens zich God niet moet toe-eigenen. Als Eckhart God omwille van God loslaat, blijft er een God over zoals God in zichzelf is,een onuitsprekelijke God, een God die geen naam mag hebben. Zijn God is de Ene zonder tweede. De mens die God omwille van God loslaat geeft nooit iets aan God ofontvangt ooit iets van God. Stop met in te vullen wie of wat God is, zegt Eckhart, stop met in te vullen wat God al dan niet vermag te doen en wat jij moet doen om God tot dit of dat te bewegen. De God van Eckhart vraagt net zo min als de God van Spinoza om offers en reageert niet op smeekbedes. De mens die God omwille van God loslaat, stapt uit het perspectief dat veronderstelt dat er zoiets is als een ik naast of tegenover God, dat er een binnen en een buiten is, een geven en ontvangen. Er is niets goddelijks buiten God, God is alles. “Het is enkel één en louter één-zijn.”

Eckhart lijkt op Spinoza, maar er is een wezenlijk verschil. Eckhart is een dualist die de eenwording met God zoekt. Spinoza is een monist, voor wie God gelijk is aan het Heel Al, het geheel waar wij deel van uitmaken. En als deel van het geheel gaan wij misschien op in het geheel, maar wij worden nooit het geheel, wij blijven in welke vorm dan ook een deeltje. Eckhart is een mysticus, hij wil één worden met God, hij wil promoveren van deel naar geheel. Spinoza biedt de mens geen ruimte om meer te worden dan hij is.

Maar Eckhart is zich net als Spinoza wel bewust dat het de menselijke mens is die het moeilijk kan laten zich een God te scheppen naar zijn beeld. En dat beeld moet hij nou juist loslaten. Het is blijkbaar niet zijn bedoeling dat het symbool van de Opperbouwmeester van het Heel Al wordt ingevuld. 

bottom of page