top of page

Maçonnelogie 20              VRIJMETSELARIJ mei 2014 

‘KEN U ZELF’

In de 7e Graad neemt een Broeder mij even apart om zich te excuseren voor een iets te persoonlijke opmerking tijdens de comparitie. “Ik was op dat moment even mezelf niet”, zegt hij. Ik bedank hem en kan nog net op tijd de opwelling bedwingen hem te vragen wie hij dan wel is op het moment dat hij zichzelf niet is. Ik mag zijn [dee]moed niet onderuithalen door via een retorische vraag impliciet te beweren dat hij altijd zichzelf is, maar niet altijd degene die hij wil zijn.

Niet elke mens is een narcist, maar elke mens die over zichzelf nadenkt heeft wel wat met Narcissus gemeen. Narcissus ziet zichzelf in de waterspiegel en heeft niet door dat het zijn spiegelbeeld is. Hij ziet zichzelf aan voor een ander en op die ander wordt hij verliefd. Als hij naar de ander buigt om hem te kussen en zijn lippen het water raken, beweegt het water en verdwijnt de ander in de rimpelingen en als hij zich, teleurgesteld om het blauwtje dat hij loopt, weer opricht, komt de ander langzaam terug. Gevangen in het verlangen naar de onbereikbare ander kwijnt hij weg en sterft.

De mens die zichzelf [onder]zoekt, zichzelf wil leren kennen, maakt zijn ik tot object. Als ik mezelf wil zien, wil beschouwen, moet ik mijn ik uit mijn ik halen. Ik kan nu eenmaal niet tegelijkertijd in het schilderij staan en ernaar kijken. Maar als ik naar mezelf kijk, is dan wat ik zie ook mezelf? De surrealist Margritte geeft het antwoord door onder het olieverfdoek waarop hij een pijp geschilderd heeft de tekst te zetten: “Ceci n’est pas une pipe” [dit is geen pijp]. In de spiegel kijk ik niet naar mezelf maar naar mijn spiegelbeeld, naar mijn ïemand-kijkt-naar-mijn-gezicht-gezicht. Het beeld dat ik me van mezelf in mijn hoofd haal, is een beeld van mezelf en niet mezelf. Ik kan er verliefd op worden, maar ik kan het niet kussen. Alle selfy’s ten spijt, de camera kan zichzelf niet fotograferen. Ik laat zich aan mij niet zien.

‘Wij zijn ons brein’ is een nietszeggende zin. Het brein dat is, is niet hetzelfde als het beeld dat ons brein van ons brein heeft. We kunnen met onze hersenen nadenken over onze hersenen, zelfs met onze hersenen nadenken over de hersenen die over onze hersenen nadenken, maar behalve een ‘strange loop’ levert dat niets wezenlijks, geen feitelijkheden, geen ware kennis over die hersenen op.

‘Ken u zelf’ is een onmogelijke opdracht, hoewel die kennis misschien wel de eerste stap tot zelfkennis is. 

bottom of page