top of page

MAÇONNELOGIE 23                Vrijmetselarij september 2014  

TEMPELSTEEN

De eerste vrijmetselaarsarbeid is met hamer en beitel hakken aan de Ruwe Steen. Ik ben zelf de hamer, de beitel en de Ruwe Steen. Op mij komt het aan. Ik moet mezelf maken tot een Kubieke Steen die past in de bouw van de Tempel van levende bouwstenen..

Die Tempel kan symbool staan voor mezelf en dan moet ik in het kader van ‘Ken U Zelf’ worden wie ik eigenlijk ben, mezelf. Interessant in dat kader is een prikkelend boekje van de filosoof Coen Simon, Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden. Zelfhulp voor denkers, tobbers en narcisten Simon wijst ons bijvoorbeeld op Immanuel Kant, die ruim een eeuw na Descartes’ ‘Ik denk dus ik besta’ zich afvraagt wie die ‘ik’ is die hier bestaat. Als voorloper van Wittgenstein stelt Kant dan dat we hier geplaagd worden door een vraag die we niet kunnen afwijzen, omdat de taal hem zelf stelt, maar die we evengoed niet kunnen beantwoorden, omdat het antwoord buiten de taal ligt. We kunnen in grammaticaal correcte taal zeggen: ‘Ik hak aan de steen die ik zelf ben om mezelf te worden’. Maar wie/wat dan hakt aan wie/wat om wie/wat te worden, weet de hakker eigenlijk niet. Ons ‘ik’ is een vicieuze cirkel, een strange loop, een product van een ‘ik’ die zijn ‘ik’ buiten zijn ‘ik’ denkt.

Voor een dualistische denker als Descartes, die uitgaat van een geestelijke wereld buiten de stoffelijke wereld, is die ‘ik’ een deel van de geestelijke wereld, die zich manifesteert in de stoffelijke wereld. Mezelf worden is dan een unficatio, de eenwording van het stoffelijk en geestelijk ‘ik. Voor de dualistische vrijmetselaar zou het moment van de meesterverheffing als die unificatio kunnen worden beschouwd. Weliswaar als tijdelijk moment, want hij blijft altijd leerling. En net als monistisch denkende vrijmetselaar kent hij ook dan nog altijd zijn ‘ik’ niet.

Veel logischer lijkt het mij het symbool van de Tempel te interpreteren als het geheel waarvan wij deel uit maken: het Heel Al, de wereld, de Broederschap. In dat kader is het hakken aan de Ruwe Steen gericht op een Kubieke steen die past in het grotere geheel. Samen met de andere stenen moet ik een harmonieus geheel vormen. Ik moet hakken aan mijn ‘ik’, dus minder ‘ik’, minder individu worden en meer kuddedier, Broeder. In dienst van de Meester, ondergeschikt aan het belang van het geheel. Dat valt niet mee.

bottom of page