top of page

MAÇONNELOGIE 28              Vrijmetselarij 2015 nr 4

DE VROUW

Ik zit in het zomerreces met twee voormalig voorzittend meesters in het late avondzonnetje op een terrasje een hapje te eten. We zijn op de fiets, we mogen van onszelf een glaasje witte wijn te veel te drinken. Goed voor de openhartigheid. We proberen niet te hard te praten, maar ongetwijfeld horen naburige tafeltjes waar we het over hebben. Over de maçonnieke lat. Over hoe je je als vrijmetselaar hoort te gedragen. Over waarom we lid zijn van een club die de vrouw weliswaar hoogacht, maar niet toelaat. We hebben haar vanavond ook thuis gelaten. Bewust of onbewust? En opeens ligt de vraag op tafel: waar is het eigenlijk het moeilijkst is om vrijmetselaar te zijn?

Ik neem een iets te grote slok van mijn wijn en proest het uit: thuis! Ik schrik er zelf van, maar mijn gesprekspartners knikken van herkenning. Thuis! Daar waar ik, o God betere het, van mezelf geheel mezelf moet kunnen zijn! En blijkbaar ben ik als ik mezelf ben eerder een onbehouwen ruwe steen dan de vrijmetselaar die ernaar streeft die steen kubiek te hakken. Juist tegenover degene die ik dat tweede paar witte handschoenen heb gegeven als symbool van smetteloze arbeid, etaleer ik mijn ruwe kanten. Ik wil het wel anders, maar ik doe het niet of nauwelijks. Juist ten opzichte van haar die mij zo nabij is, lukt het me niet de afstand tot mezelf te bewaren die ik nodig heb om me maçonniek te gedragen. In de loge doe ik mijn best om niet aan andermans ruwe steen te hakken, maar thuis onderdruk ik mijn ergernissen maar zelden. Eigenlijk is zij maçonnieker dan ik: ze laat me gewoon uitrazen, accepteert me zoals ik ben en verwijt me niet eens dat ik niet in het westen in praktijk breng wat ik zo mooi in het oosten kan vertellen.

We zoeken naar verklaringen. Mars en Venus. Maar eigenlijk weten we alle drie dat het smoesjes zijn. We moeten het in onszelf zoeken. Op U komt het aan. Ken u zelf. Alleen de Meester geeft zich helemaal. We zijn onszelf nog lang niet meester.

De late avondzon heeft al lang plaats gemaakt voor het schijnsel van de maan. De derde fles is ook leeg. Het wordt tijd om naar huis te gaan. We rekenen af. Als ik opsta en me omdraai om naar mijn jas te lopen kijk ik recht in de ogen van een leeftijdloze vrouw. Ze geeft me een knipoog.  

bottom of page