top of page

Maçonnelogie 44              VM 2017 nr 3

DE DRANG TOT VOORTBESTAAN

In de profane wereld verzuipt het individu in streefgetallen, statistieken en protocollen. Joris Luyendijk geeft in zijn boekje “Kunnen we praten” een goed beeld van hoe de ‘ideologie’ van de liberale technocratie, met het primaat van de marktwerking en winstbejag, een wereld heeft gecreëerd waarin het individu geen deelnemend dader met verantwoordelijkheid voor het geheel is, maar een radertje in een machine. Een amoreel en meedogenloos radertje, dat met mooie woorden vreselijke dingen doet: In dat wereldbeeld is de wereld is één geheel. Dat is niet meer terug te draaien: There Is No Alternative. Schaalvergroting is onvermijdelijk en biedt het individu meer kansen en mogelijkheden: heel de wereld ligt tot zijn beschikking. Dat zegt dat radertje. Dat is die ideologie. De mainstream politiek wil het geen ideologie noemen, maar omarmt haar wel. En in plaats van dat het kansen en mogelijkheden krijgt, verliest het individu zijn vertrouwde wereld en zijn gevoel van vrijheid. Hij wordt geleefd. Op het daaruit ontstane gevoel van onbehagen spelen ‘populistische’ politici in, maar het is de vraag of hun oplossingen de ‘betere’ wereld creëren die ze beloven. Ook in hun machine is het individu een radertje, een stemradertje.   

In die profane, verwarde en verdeelde wereld vol dilemma’s moeten mensen hun plaats bepalen, zichzelf, het ‘verloren woord’ hervinden. En daarin kan de vrijmetselarij een rol spelen. Juist omdat de vrijmetselaarsloges unieke plekken, schuilplaatsen, zijn, waarin het individu zich ontplooien kan, zich oriënteren kan op zijn plek in het grotere geheel. Juist omdat de vrijmetselarij niet hét antwoord heeft, maar de individuele mens een veilige omgeving biedt waarin hij zijn eigen antwoord kan zoeken, “een methode om zich te leren verhouden met zichzelf, de ander en het andere”. Juist omdat de vrijmetselarij niet meer is dan een verzameling vrijmetselaars, individuen, ikken, en geen bedrijf of instelling is, geen winstoogmerk heeft, geen vastomlijnd beeld van hoe de wereld is of eruit zou moeten zien. Juist omdat de vrijmetselarij geen andere ideologie heeft dan samen, in broederschap, zoeken naar wat mensen verbindt, in plaats van te benadrukken wat hen scheidt. De vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap, dat de mens invoert in een zo abstracte, ideale wereld, dat elk individu er zijn eigen concretisering in kan zoeken. Wel een bijzondere verzameling dus, waarin het individu geen amoreel, meedogenloos radertje is, maar een zelfbewuste, trotse bouwsteen wil zijn in de tempel van de mensheid.

De basis van de vrijmetselarij is de individuele vrijmetselaar. Op hem komt het aan. Het ideaal wordt niet bereikt door streefcijfers, statistieken en protocollen, maar door het succes van de “methode om zich te leren verhouden met zichzelf, de ander en het andere”. Dat succes is alleen zichtbaar voor het Westen in het individuele gedrag van vrijmetselaren in het westen. Als de ‘methode’ niet werkt en dat gedrag zich onvoldoende laat zien, dan is er ook geen marktwerking, levert het geen bijdrage aan een ‘betere wereld’ en gaat de vrijmetselarij de weg van alle natuurverschijnselen: ondanks haar drang tot voortbestaan: zand erover, bloemetje erop.

Dit is de vierenveertigste en laatste aflevering van Maçonnelogie. Ik ga ‘schuilen’ in het hoofdbestuur om me daar te doen kennen als vrijmetselaar.  

bottom of page