top of page

Maçonnelogie 7                KUZ juni 2011

Het bokkenlied

Hoog in de Hemelen boven de Tempelberg, waar ruimte en tijd en materie verdampt zijn en Geest het Alles of Niets vult, komt de Godenloge samen in een Schijnsel van Licht, want waar materie ontbreekt is alles een schijn van zijn. Alles boven zoals beneden en toch nooit hetzelfde, want schijn is niet zijn.   

Wie in de Hemelse democratische Orde ook wordt gekozen tot Achtbare Meester, het blijkt altijd de geest van James Anderson, ooit de vleesgeworden Oude Plichten. 

Wie ook tot Redenaar, het blijkt altijd de geest van maçon-avant-la-lettre Baruch d’Espinoza , zelfs als hij Johan Wolfgang von Goethe heet. 

Wie ook Broeder van Talent is en welke componist hij ook ten gehore brengt, het blijkt altijd de geest van Wolfgang Amadeus Mozart die Wolfgang Amadeus Mozart speelt.   

Waar ruimte en tijd en materie verdwenen zijn is elke verandering schijn, maar bovenwereld en onderwereld kijken in elkaars spiegelbeeld. Dus houden ze ook bouwstukken daarboven. Logisch, als wij het doen, doen zij het automatisch ook. Het bouwen aan de Tempel gaat boven voort, zelfs door de geesten die er in wonen. Maar wie er ook bouwt en wat er ook gebouwd wordt, het blijkt altijd hetzelfde lied: een drieslag in vier tellen: Homeros, Socrates, …, het bokkenlied.                

Homeros zegt:

al het menselijk gedoe, hun lach, hun traan, hun overwinning, hun nederlaag: de mens is speelbal in de gril en wil van de goden. En wat de goden willen komt voort uit hun onderlinge twist, hun jaloezie, hun wraak, hun balorigheid, hun willekeur. Het zijn immers net mensen. Een almachtige god bepaalt onze vrije wil. Homeros kiest voor de mens als slachtoffer. De homerische mens heeft geen grip op zijn bestaan   

Socrates zegt:

de mens heeft een keus. Hij kan in zijn doen en laten doen en laten. Dat maakt hem zelf verantwoordelijk. Hij kan oorzaak scheiden van gevolg, recht van krom, goed van kwaad. Socrates kiest voor de mens als dader. De socratische mens kan iets met zijn wereld.   

Een wereld van verschil, maar daarboven hoog in de hemelen weten ze het net zo goed als wij hier beneden: de werkelijkheid zingt het bokkenlied. Bokkenlied is de letterlijke vertaling van tragedie. De bokkenfiguur is onderdeel van de Dionysiusfeesten waaruit de Griekse tragedie ontstond met de tragische helden van Aischylos, Sophocles en Euripides. Zij leefden lang na Homerus en minder lang voor Socrates

De wereld van de goden van Homerus maakt plaats voor de Moira, het Noodlot. En als voorlopers van Socrates zijn het de helden die aan het Noodlot willen ontsnappen. De tragische held wil de wereld naar zijn hand zetten en met de beste bedoelingen onderwerpt hij haar aan zijn orde, tot de chaos van de goden hem tot de orde roept. Want het onvermijdelijke willen vermijden is hubris: overmoed en overmaat, te veel van het goede. Godenwegen zijn duister en dat heeft het Licht van de tragische held niet begrepen. De tragische mens kan wel kiezen, maar de werkelijkheid is zo grillig als de wil van de goden en het menselijk gezichtsveld is beperkt.   

Kinderen van de Verlichting zijn wij en in onze blik naar het Oosten gloort hoop; hoop dat het Licht schijnt in de Duisternis. Want wij zien wat wij graag zien: dat het Licht elke dag weer uit het Oosten opdoemt, dat na Volle Middernacht altijd weer Volle middag komt.   

Maar de zandloper draait ook om: Oost en West zijn in beweging, het Licht verdwijnt telkens achter de horizon, na Volle Middag wordt het Volle Middernacht. Het Duister heeft evenveel bestaansrecht als het Licht. Het gaat om Licht én Duisternis, het gaat niet om de overwinning van de een maar om het evenwicht tussen beide. In de tragedie van de vrije wil in zijn verloren gevecht met de wil der Goden gaat het om catharsis, in het reine komen met wat je is overkomen.   

Niet die vrije wil is verkeerd – de mens is verantwoordelijk voor zijn daden – maar verkeerd is de gedachte dat die vrije wil het noodlot op andere gedachten zou kunnen brengen. Leef zoals je leven moet, aanvaard wie je bent, aanvaard je lot. Dat zingt de bok. De ballade van de bok is het verhaal van de Geblokte Vloer waarop onze tragedie die leven heet zich in op- en ondergaand Licht voltrekt.

bottom of page