top of page

Maçonnelogie 3                KUZ februari 2011

Witte Handschoenen

“Het is u bekend dat de Orde de vrouw niet tot de arbeid toelaat. Dat wil echter geenszins zeggen dat wij, Vrijmetselaren, haar geen achting zouden toedragen; integendeel. Naar aloud gebruik der Orde reik ik u hierbij een paar dameshandschoenen uit met het verzoek deze hetzij nu hetzij later in uw leven te schenken aan die vrouw die u in het leven het naast staat, en haar daarbij kennis te geven van de wijze waarop gij ze heden hebt ontvangen; wil haar daarbij tevens ons respect betuigen. Wil ze thans bij u steken opdat ge uw handen vrijhoudt voor de arbeid.”   

Het geven van de witte handschoenen is het eerste waarmee elke vrijmetselaar zich in het Westen doet kennen. Hij komt thuis na de inwijding, nog onder de indruk van wat hem is overkomen en zoals altijd als hij weggeweest is, vraagt zijn naaste naaste hoe het was. De antwoorden zijn altijd te kort: “Goed, mooi, indrukwekkend”. Heel haar fysiek nodigt hem uit: vertel, vertel! Daar zit het probleem. Hij kan het niet uitgebreider. Waarom weet hij ook niet. Verslag doen van het alledaagse zit op een of andere manier niet in zijn systeem. Ook het bijzondere van deze avond laat zich door hem niet anders onder woorden brengen dan met een simpel nietszeggend bijvoeglijk naamwoord.   

Natuurlijk deed u het beter en vertelde u bij een glaasje wijn honderd uit over donkere kamer, schedel, blinddoek, struikelblokken, druk op het hart, handwassing, bittere beker, het schijnsel van licht en toen die rondblik staande in de broederketen, het schootsvel en de handschoenen: O ja, deze moest ik je nog geven! Broeders, ken u zelve. 

Ik ben zo’n uitzondering niet. Ik heb het mijn naaste naaste nooit uitgelegd. Wit is het symbool voor onschuld, voor de reine, vlekkeloze ziel. De Witte Roos en de Witte Handschoenen. Dat de Vrijmetselaar witte handschoenen draagt, getuigt van schone handen; er kleeft geen bloed aan. Eenmaal verheven tot meester beseft de vrijmetselaar daarvan de diepere mythologische betekenis. Wat moet zij daarmee?   

Het geven van handschoenen is ouder dan de vrijmetselarij. De handschoen staat symbool voor de hand die er in hoort te zitten. In de middeleeuwen verleende keizer of koning steden rechten door het sturen van een handschoen als handtekening als hij niet persoonlijk aanwezig kon zijn. Is dat paar handschoenen voor haar een tegemoetkoming voor uw wekelijkse afwezigheid?   

Nee. De wereld van de vrijmetselarij schuilt in tradities. In de vroege vrijmetselarij schonk de kandidaat handschoenen aan de loge. Dat gebeurde voordien vaker in gilden en in het maatschappelijk verkeer. In de 17de eeuw gaf men elkaar als bezegeling van een contract een paar handschoenen. Vrijmetselaar worden is een contract aangaan, een contract met jezelf, maar ook met de broederschap. Een contract voor het leven. Zoals ook een huwelijk dat wordt geacht te zijn. Ook bij een huwelijk gaf men elkaar vroeger handschoenen. Daarom kun je met de handschoen trouwen, als de hand die er in had horen te zitten niet bij de hand is. Dat paar handschoenen voor uw naaste naaste is een teken dat uw toetreding tot de vrijmetselarij geen contractbreuk is met haar.   

In menig boek over de geschiedenis van de vrijmetselarij staat een afbeelding afgedrukt van de bouw van de kathedraal van Chartres, waar Bouwers hun operatieve arbeid verrichten met geschoeide handen. Bij de overgang van de operatieve naar de speculatieve Vrijmetselarij is, behalve het niet toelaten van vrouwen, ook het dragen van handschoenen gehandhaafd, nu echter niet om tere handen te beschermen bij het hakken aan de ruwe steen, maar als symbool van schone handen, gewassen in onschuld.   

Het aanbieden van een tweede paar witte handschoenen aan de zojuist aangenomen Leerling Vrijmetselaar om die op enig moment aan te bieden aan haar die hem het meest lief is, wordt in het eerst vermeld in een tekst uit 1686. Maar het meest aansprekende verhaal op dit gebied komt van Broeder Goethe. Een dag na zijn aanneming op 24 juni 1780 schrijft hij aan Charlotte von Stein:

'Ein geringes Geschenk, dem Ansehen nach, wartet auf Sie wenn Sie wiederkommen. Es hat aber das merkwürdige dass ich's nur Einem Frauenzimmer, ein einigsmal in meinem Leben schenken kann.'

En hij raakt meteen de kern van het probleem. Geruchten willen dat niet Frau Von Stein de ware minnares van Goethe was, maar dat zij slechts de dekmantel was voor de verboden liefde die Goethe koesterde voor Hertogin Anna Amalia von Sachsen-Weimar-Eisenach. Ach, maar één paar witte handschoenen, dat fraaie symbool van onschuld.  

bottom of page